top of page

Basta! en huilen om mammie (Bologna, 26 augustus 2023)

  • Foto van schrijver: David Steenhuyse
    David Steenhuyse
  • 27 aug 2023
  • 10 minuten om te lezen

Het onwezenlijke vertrekuur vanuit Valencia (4 uur 's nachts) weerhoudt me ervan te gaan slapen nadat ik pas rond 1.30 uur terug in het hotel ben. Over slechts twee uur staat een taxi op me te wachten om naar de luchthaven te rijden en ik wil het risico niet lopen me te verslapen. De taxichauffeur komt oorspronkelijk van Algerije waardoor het gesprek beter in het Frans te voeren is. Door eerdere taxiritjes in andere steden weet ik dat je geen doodse stiltes laat vallen als je over voetbal begint. Hij is een supporter van Real Madrid en al snel gaat het over de Belgen in Spanje. Hij is vol lof over Thibaut Courtois, Eden Hazard had volgens hem meer moeite moeten tonen om een van de beste te blijven en hij noemde ook Yannick Carrasco die voor dat andere team uit Madrid, Atlético, speelt. De chauffeur ziet Real enkel live spelen als ze op bezoek zijn in Bologna. Hij was er in Madrid zelf één keer bij voor een Uefacupmatch tegen Bayern München, maar ik kon niet onthouden welk jaar of welke kwart- of halve finale. Als hij erover vertelt, lacht hij breder. Hij denkt terug aan de spannende match en het wereldteam dat Real toen had. Nu gaan er velen voor de centen naar Saoudi-Arabië waarbij hij de Algerijnse speler Riyad Mahrez noemt die ook in de woestijn is gaan spelen. Door het lagere niveau van die competitie vreest mijn chauffeur ervoor dat het een weerslag zal hebben op Mahrez' resultaten voor het Algerijnse team.


Zombie

Nu goed, rond 6 uur vertrekt het vliegtuig en om ongeveer 8 uur land ik in Bologna. Ik begin al wat te schrijven om de tijd te doden. Ei zo na mis ik het boarden omdat ik me elders aan een tafeltje had gezet zonder de tijd in het oog te houden. In een pendeltreintje naar het centraal station, waar mijn hotel niet ver van gelegen is, worden we als sardientjes in een blik gedrukt. Onderweg schudt het af en toe heen en weer en botsen we allen tegen elkaar aan. Het lijkt wel een pretparkattractie, maar dan met hoeken van koffers of harde handvaten tegen benen of rug.


Ik mag eigenlijk pas om 15 uur inchecken. Ik betaal alvast de toeristenbelasting, want die is niet overal gecoverd door ofwel srprs.me ofwel het hotel zelf. Ontbijt in het hotel heb ik nergens gereserveerd omdat ik niet kan voorspellen of ik overal wil of kan ontbijten. Nu ik er toch moet wachten, kan ik net zo goed uitgebreid de tijd nemen om te ontbijten en nog wat werk voor de website Stripspeciaalzaak.be en de wekelijkse nieuwsbrief uit te voeren. Ik kan van het meeste proeven en de fruitsapjes kap ik ook goed achterover. Door het slaaptekort voel ik me echter meer en meer als een zombie. Na enkele uren ga ik in een loungezeteltje zitten waar ik het niet kan laten om de tips die intussen binnenlopen te checken in plaats van een dutje te doen. Ik reserveer alvast een bijzonder restaurant voor dinsdagavond.


Brutale basta

Het wordt intussen middag. Ik vertik het om al te gaan sightseeing omdat ik er te slap voor ben. In de plaats zoek ik een fruitwinkeltje. Die vind ik enkele honderd meters verder in een overdekte markt waar plaats is voor een dozijn handelaars. Enkel een slagerij en een fruit- en groentekraam zijn er open. Ik koop een tros bananen en twee trosjes witte druiven. Bij het wegen van de druiven, krijg ik een brutale "Basta!" te horen. Het klinkt als een "Fuck you!", maar ik snap een fractie later dat ze vraagt of dat alles is. Terug naar het hotel eet ik de ene druif na de andere. Door de snelle suikers werken die bij mij als een pepmiddel, maar nu ga ik toch vragen aan de receptie of ik de kamer al binnen mag. "I really need my sleep", vertel ik erbij. Na 29 uur zonder slaap kan ik eindelijk in een bed ploffen. In het hotel in Valencia lagen twee chocolaatjes op me te wachten, hier liggen op het nachtkastje twee condooms met de opdruk "safety first". Slapen eerst! Om 19 uur word ik wakker en kan ik er weer helemaal tegen.


Tijd om wat te gaan eten, en waarom niet meteen in het centrum? De zon gaat inmiddels onder en aan de andere kant is de maan te zien. Te voet naar de Piazza Maggiore, het belangrijkste plein van de stad waar allerlei straatjes met eetgelegenheden zijn. Onderweg loop ik door de vele portici, de bogen en galerijen die aan de meeste huizen zijn gebouwd. In de hele stad is er voor zo'n 35 kilometer aan dergelijke portici gebouwd. Volgens info die ik vond, zijn het er 666 in totaal. Dat duivelse getal staat in tegenstelling tot de schaduw en verkoeling die ze bezorgen, hoewel dat op dit zwoele avondlijke uur minder nodig is.


Op een eerste pleintje stap ik op een supermarktje af dat nog open lijkt te zijn. Ik zit zonder drank. Hoe dichter ik nader, hoe meer een jonge gast me "chiuso" toewerpt. Ik snap het niet. Op een paar meter van hem houdt hij zijn armen plots voor zich als een X, zoals een rode X in programma's als Belgium's Got Talent. Auditie mislukt, ik mag afdruipen. Bij het wegwandelen heb ik weer een woordje geleerd. "Chiuso" betekent "gesloten".


Zware pasta

Ik passeer het ene monument na het andere, vele terrasjes, en in de straatjes is het nu kiezen waar ik ga of kan zitten, want voor sommige restaurants staan wachtrijen. Ik heb al vernomen van de bottega's waar ze allerlei vlees serveren dat rechtstreeks gesneden wordt van hammen of worsten die in de eetgelegenheden hangen. Op de tafeltjes zie ik tientallen plankjes met gesneden vlees als een soort tapas. Vooral de lokale specialiteit mortadella ligt er in hopen, maar die eet ik later wel. Nu ga ik voor een pasta met bolognaise, die hier helemaal niet wordt bereid zoals bij ons. Ik neem plaats op een terrasje en kies resoluut voor de carpaccio van tomaat en burrata als voorgerecht en een tagliatelle al ragù alla bolognese (met ragoutbolognaise). De beste tomaten heb ik altijd in Italië gegeten, vol van smaak. Bij ons smaken tomaten al snel waterachtig of hebben ze gewoon geen smaak, op kerstomaatjes na die wat geconcentreerder zijn van smaak. Italianen kunnen trouwens met eenvoudige en weinige ingrediënten een culinair plezier op een bord toveren. Het voorgerecht bestaat uit niet meer dan dun gesneden vleestomaten, olijfjes, basilicum, zwarte peper en fleur de sel. De burrata valt me wat tegen omdat die ook als carpaccio is gesneden, wat niet meer oplevert dan wat vochtige plukjes van die kaas. Een stukje brood dop ik in olijfolie waarvoor ze me een extra glaasje hebben gegeven. Ook weer heerlijk en vol van smaak. Bologna is niet de grootste stad van Italië, maar het wordt wel beschouwd als de culinaire hoofdstad van het land.

Bij het serveren van de tagliatelle vraagt de serveerster of ik er parmigiano bij wil. "Always", antwoord ik. Na een zuinig tikje van haar busje met parmezaanse kaas laat ik haar een tweede portie kaas geven. Dan nog vind ik het niet voldoende voor wat ik zelf gewoon ben als ik mijn pasta thuis onder een tapijt van geraspte kaas bestrooi. Maar goed, zij weten het hier wel beter. Zo vermijd ik ook angstvallig om de lange slierten met mijn mes te snijden. Ik weet dat Italianen dat niet graag hebben. En begin al zeker niet over ananas op een pizza! Voor de robuuste tagliatelle heb ik wat meer tijd nodig, want die vult stevig en de dikkere saus met meer vlees dan tomaten valt me zwaar. De smaak vind ik niet bijzonder vermeldenswaardig. Wellicht zit ik in neen Rue de Bouchers-achtige tourist trap te eten. Geef mij maar de pastasaus van mijn moeder. Die is onevenaarbaar.



'Italiaans' gemompel

Mijn brein staat ingesteld op Italiaans zodat ik zoveel mogelijk kan anticiperen op vragen door met de weinige Italiaanse woorden die ik ken spontaan te kunnen antwoorden, al is het maar een "scusi" of "grazie (mille)". Naast me zit een stelletje van ongeveer mijn leeftijd. De man mompelt zijn zinnen binnensmonds, wat me minder Italiaans lijkt dan doorgaans luid sprekende en wild gesticulerende Italianen. Zijn vrouw antwoordt net buiten mijn onmiddellijke gehoorsafstand. Ik versta er aanvankelijk geen zak van, en kan de woorden niet plaatsen in m'n op Italiaans afgestelde mindset. Als ik plots een "joen" opvang, verandert die hele context. Ik zit verdikke naast twee West-Vlamingen. Het eerste Nederlands (nu ja) dat ik ik Valencia hoorde, was trouwens ook van West-Vlamingen. Misschien komt het door de zee als westelijke grens dat bewoners van die provincie wat vaker terug te vinden zijn overal ter wereld. Ik verontschuldig me door hen te storen en vraag of ze van Brugge of Kortrijk zijn, want ik situeer hun dialectversie in een van die kanten. Van Bredene, zo blijkt. Ze zijn ook vandaag pas aangekomen in Bologna. Er was een andere geplande citytrip in het water gevallen en ze hebben op het laatste moment een goedkope vlucht kunnen boeken naar Bologna. Ik lach daarmee, wat niet als uitlachen is bedoeld, maar hij geeft me daarbij een excuus om te verantwoorden dat het niet om het geld te doen is. Na wat kort gekeuvel voel ik aan dat het echtpaar niet erg ontvankelijk is om verder mee te praten en ik laat hen verder met rust terwijl ik de rest van mijn colaatje kan drinken en kan opkrassen. De twee voelen zich vast betrapt, want ze spreken geen woord meer tegen elkaar dat ik zou kunnen opvangen. Ach ja, de gesloten West-Vlaming. Ik groet ze beleefd, wens ze nog een fijne vakantie en die krijg ik half terug van hen.


Mother knows best

Intussen heb ik al opgezocht waar het ijssalon ligt dat me is getipt door Chris, sinds kort een medewerker van Stripspeciaalzaak.be die besprekingen voor ons schrijft. Gelateria Gianni zou enkele honderd meters verder moeten liggen. Chris waarschuwde me er echter voor dat ik een eind moet klimmen. Na wat berichtjes in het familiemessengergroepje vraagt mijn moeder of ik dat wel zou doen, gezien de afmattende ervaring in Valencia. Zes minuten later sta ik echter voor Gelateria Gianni zonder een trap of heuvel te hoeven beklimmen. Er blijken meerdere vestigingen van te bestaan en ik had qua nabijheid geluk.


Omdat ik nog maar net heb gegeten en nog wat wil wachten voor dat dessert, struin ik wat verder door de straten, langs vele (wijn)bars, restaurants en straatzangers. Rond twee good looking ragazzi wemelt het van de jonge vrouwen en meisjes die helemaal mee zijn met de fletse ballads die de ene jongen zingt terwijl hij gitaar speelt en een andere jongen die hem begeleidt door op een cajón (een houten kist als percussie-instrument) te slaan. Ik zie twee hartelijk lachende meisjes met elkaar dansen op Can't Help Falling in Love van Elvis Presley. Datzelfde liedje had ik al eerder gehoord toen ik naar een restaurant zocht. Die straatmuzikanten hadden wellicht hun actieterrein verlegd om elders hetzelfde programma te zingen.


Eenmaal ik ben bekomen van de maaltijd — waarbij het wandelingetje hielp — ga ik terug naar Gianni om er een hoorntje met drie bolletjes te kiezen. Dat zijn geen ferme bollen van formaat, maar verdomd wel van smaak. De aardbeiensorbet is van het beste ijs dat ik al gegeten heb, al kan niets tegenop het ijs van schapenmelk dat ik eens proefde bij de gebroeders Hartering in nota bene Amsterdam. Hoe dan ook, het sorbet vat de pure smaak van aardbeien, pitjes incluis, zonder kleurstoffen of andere troep. Het bolletje samurai is gemaakt van mascarpone- en ricottakaas met wat cacao. Het is wat doorsnee tussen het sorbet en m'n derde keuze: een crĆØme van pistachenoten. Het is meer een zalf of pasta van de groene nootjes dan ijs. Puur concentraat van pistachesmaak die door de structuur blijft plakken aan de tanden en lippen. Zelfs met ƩƩn streling van de tong over de lippen krijg ik het nog niet helemaal weg.


De "Zou je dat wel doen?" van m'n ma krijgt nu plots een nasmaak, want het ijsje is er toch wat te veel aan voor m'n gereduceerde maag en na de twee vorige gerechten. Hopla, ik weet waar wat me te wachten staat: kiezen tussen ergens gaan zitten of liggen en krampen verdrijven of het er bijna letterlijk afwandelen. Ik kies voor het laatste door terug naar het hotel te gaan. Het is er inmiddels het uur voor. Onderweg krijg ik de hik, wat meestal de voorbode is voor braakneigingen mocht ik verder eten. Mijn mond plakt nog van de pistachecrĆØme. Ik koop een flesje cola zero en spoel het weg, maar mijn maag krijgt daardoor extra hoeveelheid te verwerken. Ik krijg een plotse zweetaanval, opnieuw een symptoom van too much, too fast.


Huilen om mammie

Wanneer ik terugben in het hotel is de last nog niet voorbij. Rest me nog naar de kamer te gaan. The Social Hub Bologna is eigenlijk een halve wijk rond een patio met zwembad waar niet alleen hotelkamers te boeken zijn, maar ook kantoorplekken om te co-worken. Ze zijn overal verspreid tussen de receptie, bar, loungehoekjes en ontspanningsruimtes waar je kan fitnessen, tafeltennissen of games kan spelen op een smart tv. Het is er ook een doolhof met liften die tientallen meters van elkaar liggen en die naar verdiepingen leiden met gangen met pare en onpare nummers van kamers. Je moet vooreerst het juiste nummer van lift nemen voordat je naar je kamer kan in die sector. Mijn lift is 5, nummer 1232... of was het 1332? De sleutelkaart heb ik wel mee, maar niet het kartonnen houdertje waarop mijn nummer staat genoteerd. Dat ligt nog op de kamer. Ik vind geen van beide nummers. Ik loop minutenlang door gangen, vergis me bij de vele wegwijzertjes naar pare en onpare nummers in gangen, sta plots weer buiten (wat ik vreemd vind omdat ik op de eerste verdieping logeer) en het begint me te frustreren. Na zeker een kwartier gangen in- en uitlopen, waarbij ik maar niet in de buurt raak van een 32, beland ik alsnog bij 1332 waar ik een rood kleur krijg bij het proberen openen van de deur. Verkeerd nummer. Dus toch 1232, dat ik helemaal niet vind.


In een mix van lachen om de situatie en huilen om mijn mammie die mijn handje moet komen vasthouden, ga ik terug naar de receptie om de weg te vragen. Voor mijn part mogen ze me trouwens aan hun handje naar mijn kamer brengen. Het meisje aan de receptie moet zelf op een grondplan zoeken waar 1232 te vinden is. Ik zat blijkbaar in de verkeerde vleugel. Ik moest aan de andere kant van de patio zijn. Lift 4. Dat laatste lijkt me niet te kloppen. Meer dan drie cijfers na elkaar kan ik moeilijker onthouden, maar ƩƩntje toch wel? Maar goed, ik geloof haar en ga naar de andere vleugel. Na opnieuw vijf minuten zoeken, kom ik eindelijk bij 1232 uit. Rood kleur. Godver... Terug naar de receptie, nu om te laten checken wat mijn kamernummer is. "Lange dag", geef ik als excuus. In plaats van me als een sukkel te beschouwen, lacht ze even en noteert ze mijn correcte nummer, 1283, op een nieuw kaartje. De eerste keer zat ik wel degelijk in de juiste vleugel, maar met het verkeerde nummer. En eindelijk — halleluja, hosanna, excelsior! — vind ik mijn kamer terug. Door die misschien kilometer extra gewandel door gangen is mijn maag weer tot rust gekomen. Ik onthoud om de volgende keer het brood dat ik op restaurant laat staan mee te nemen en het als kruimels in de gangen te strooien wanneer ik mijn kamer verlaat. Voor een keer mag een hotel voor mij minder hygiĆ«nisch zijn, zolang ze mijn spoor van Klein Duimpje maar laten liggen.


Bedankt aan de tipgevers van vandaag: Chris Huybrechts, Tom Suykens.

Dagkilometers: 14,4 km • Reiskilometers 4/21: 81,4 km

En het liedje dat vandaag in mijn hoofd zat:


ėŒ“źø€


bottom of page