Running op that hill (Bologna, 27 augustus 2023)
- David Steenhuyse
- 28 aug 2023
- 10 minuten om te lezen
Vandaag een steile klim, een omweg door de natuur, kijken door een gat en dineren tussen de serres. Maar eerst ontbijt. In een delicatessenzaak dicht bij het historische centrum koop ik bewust proteĆÆnen die in vlees te vinden zijn. Ik bestel een ciabatta met mortadella, een plaatselijke specialiteit die de wereld heeft veroverd bij charcuterieliefhebbers. Ciabatta is ook al Italiaans van oorsprong. Het gebak is verleidelijk, maar niet voor nu. Er staat me een uitdaging te wachten. Ik drink er een glas detoxwater bij met een infusie van vers fruit, munt en andere verfrissende kruiden. Terwijl ik dat allemaal op een terrasje nuttig, kan ik mijn ogen niet van een beeldschone jongedame afhouden die twee tafeltjes verder voor me zit. Ondertussen kan een hondje van het sigaretten paffende stelletje naast me zijn tong niet van mijn rechterbeen houden.
Onderweg naar mijn startpunt loop ik nog wat kerkjes binnen en let nu extra op de Neptunusfontein aan de Piazza Maggiore die ik tevoren enkel in het donker had gezien. De waterstralen komen uit amusante plekken, merk ik nu. Bij het betreden van de Cattedrale Metropolitana di San Pietro (Sint-Petronisbasiliek) tegenover de fontein kan ik in korte broek gewoon binnenlopen. Uit respect zet ik wel mijn petje af. Het is zondag en er worden misvieringen gehouden. Dames die ook naarbinnen willen, worden door een politieagent en een portier gekeurd. Als hun benen te bloot zijn, moeten ze een doek van 5 euro kopen om hun benen mee te omwikkelen. Ik zie er gedwee betalen.
Gevoelsmatige extra kilometers
Tijd voor een wandeltocht van een kleine vijf kilometer naar een andere kerk, de Santuario Madonna di San Luca, op een heuveltop. Er zou een prachtig panorama zijn van Bologna, de omliggende streek en in de verte de bergketen de Apennijnen. Die wandeltocht leidt langs 666 bogen van een ononderbroken sliert galerijen met hellingen, trappen en vals plat. DƔt was dus dat duivelse kantje, want de tocht is niet mals. Het wordt weer hijgen, stoppen, water drinken en manmoedig doorgaan. Ik pas wielrennerstechnieken toe door het tempo te volgen van wie voor me loopt, te demarreren en voorbij te steken of te worden teruggehaald door achtervolgers die zich losmaken van het peloton. Jammer genoeg geen vrijwilligers die me drinkbussen aanreiken. Hoe dichter ik het doel bereik, hoe steiler alles wordt, of hoe meer de trappen elkaar opvolgen. En zeggen dat er ook een busje naartoe rijdt. Deze reis is voor mij echter kilometers malen en grenzen verleggen. Het is zo'n 30 graden vandaag. Door de bewolking, de schaduw in de galerijen en het briesje is die temperatuur gevoelsmatig aardig lager. Het aantal kilometers telt gevoelsmatig echter driedubbel.
Eenmaal bij de kerk aangekomen, krijg je valse hoop omdat er nóg een paar keer een trap te beklimmen valt. Zwaar puffend, het zweet dat via mijn wenkbrauwen over mijn zonnebril stroomt en lebberend van de fles water kan ik eindelijk de kerk binnenstappen. Ik pik nog net het laatste stuk van de misviering mee. Daarna kan ik doorgaan naar het apsis waar een extra weelderig versierd altaar staat. Mensen komen er knielen en bidden. Ik spaar mijn knieën. Het vreemde is dat hoe dichter ik dat altaar nader, hoe meer ik de geur van gekookte patatjes gewaar word. Tijd om te eten, me dunkt.
Terug buiten kan ik nu wel tot het naadje gaan, vind ik. Ik koop een ticket om de toren te beklimmen. Bij het afrekenen valt mijn oog op een grote pancarte met het aantal bezoekers van de toren in de laatste zes jaar. Belgiƫ staat op plaats 10 van niet minder dan 165 landen. Ik moet opzoeken welk land Paesi Bassi op plaats 7 is. De Bassi(e) kon al verraden dat het om Nederland gaat. De trap naar de top telt 'maar' honderd treden. In Valencia waren het er dubbel zoveel. Maar in dit geval zijn de treden kleiner, mijn voeten (maat 48) passen er niet helemaal op en de ronde trap zit zeer nauw tussen de muren geklemd. Dat wordt weer afzien. Het laatste stukje trap bestaat uit treden die deze naam niet waardig zijn. Ik moet bijna op de tippen van mijn schoenen doorgaan. Het laatste stukje strompel ik door de doorgang naar het uitkijkplatform. Daar staat een meisje toezicht te houden. Ik werp haar een glimlach toe, zo'n beetje als teken van "zie je wel dat ik het kan." Na het uithijgen en het gulzig drinken van water vraag ik haar of zij dit elke dag moet beklimmen. "Twee of drie keer per week", antwoordt ze vriendelijk. Meer dan een "okƩ" komt er niet uit bij mij. Ik neem de tijd om mijn ogen te laten glijden over het omringende landschap, de stad en de bergen. Het meisje komt achter me staan en wijst in alle richtingen om de locaties te benoemen.
Hondenkloten
De afdaling van de trap is nog lastiger. Allerminst fysiek of qua conditie, maar omdat m'n lichaam nu achterover moet hellen in plaats van voorover. Daardoor strek ik me langer uit en stoot mijn hoofd enkele keren tegen balken of treden. Al goed dat mijn petje de schokken wat opvangt. Op het pleintje voor de kerk beloon ik mezelf met een sappige perzik die ik in een supermarktje had gekocht en waar ik geen jota begreep van de opdrukken op alle levensmiddelen. De teksten waren een ander alfabet. Toen de kassierster me in het Russisch begroette, had ik plots door dat ik in een winkel voor Russische specialiteiten drank en eten had ingeslagen.
Ik wil niet opnieuw de val van de knikkende knieƫn ondergaan door die mijn lichaam te laten torsen bij elke stap die ik van een trap naar beneden zet. En het verleggen van grenzen kan voor mij op een andere manier doorgaan. Daarom daal ik de heuvel lang de andere kant af. Een eerste stop is nog een lunch, want het is inmiddels al na de middag. Ik word in een zomerdecor met kleurrijke paraplu's aan de zoldering van een binnenterras bediend door een overenthousiaste, grappige machokelner die zijn waren weet aan te prijzen. Hij smeert me een Mole Cola aan omdat die 100% Italiaans is. Die smaakt me minder dan een gewone cola zero, maar het kan ermee door. Op eigen houtje kies ik als voorgerecht voor een attimi freschi, een soort pizza met lichter verteerbaar deeg met in de oven gegaarde tomaten, tomatensaus, burrata en basilicumpesto. Wanneer dat op mijn tafel belandt, schrik ik van de grootte. Een bord vol lijkt me te veel voor mijn maag. Ik twijfel om deklener erbij te halen en mijn hoofdgerecht te annuleren, maar ik waag het erop. Ik eet al het bedekte gedeelte en laat de korsten liggen. Deeg vult namelijk nogal. Goh, wat smaken die tomaten me weer. Mijn hoofdgerecht is tortellini met daarin gehakt. Dat wordt verrassend geserveerd in bouillon. Dat vind ik aanvankelijk erg lekker, maar de eerste hap smaakt precies hetzelfde als de tiende, twintigste enzovoort. Dat stond me ook wat tegen in Valencia met de paella en de sticky rice. Elke hap daarvan smaakt precies hetzelfde, wat de maaltijd als geheel eentonig maakt. Dan is die attimi freschi toch veelzijdiger van smaak.
Ik eet de tortellini niet volledig op. Intussen leer ik mezelf wat nieuwe Italiaanse zinnetjes aan en vraag de kelner om "un espresso e il conto". Hij moet lachen. Ik hoop dat het als bedanking is om mijn verdienstelijke poging om me uit erkentelijkheid aan hem aan te passen en niet omdat mijn uitspraak van de hond zijn kloten is. Dat laatste is in het Italiaans "i coglioni del cane", maar vraag me niet hoe dat correct wordt uitgesproken.
Op de rekening staat een kost van 2 euro die ik niet snap. Coperto blijkt een her en der gangbare toeslag te zijn voor het bestek, het tafelkleed en al wat ik nodig heb om eten in mijn mond te proppen aan een gedekte tafel. Het is niet hetzelfde als een service of een fooi. Dat moet je nog eens extra betalen als je dat wilt.
Halsbrekende toeren
Na de espressokick trek ik verder. De zelf besliste omweg leidt me via uitgestrekte natuur naar een waterbekken waaruit een kanaal ontspringt dat terug naar Bologna stroomt. Het even alleen zijn buiten het drukke, maar niet overmatig door toeristen platgetreden centrum, maakt me happy. Ik laat mijn gedachten de vrije loop en denk terug aan mijn tien jaar geleden overleden pa. Ik heb een paar kilometer de tijd om te overwegen wat ik aan of in het kanaal ga doen. Een dutje doen in het gras of een opkikkerend plonsje wagen bijvoorbeeld. Ik denk terug aan een familiefeest waar mijn vader bij een wandeling rond een vijver achter het restaurant die ene lefgozer was die in een roeibootje stapte en naar de overkant roeide. De hele familie stond erop te kijken. Bij sommigen misschien met wat bezorgdheid. Hij durfde dat.
Dat plonsen, of net zo goed mijn kansje op wat meer durf, wordt me echter niet gegund, want ik vind geen doorgang naar de oevers aan het kanaal. Aan de overkant zie ik wel wat mensen op keien aan een half opgedroogd gedeelte rondwandelen met achter hen neergehaalde parasollen, maar na een lange omweg daarheen en door een dorpje vind ik maar niet het juiste pad om door de begroeiing te kunnen afdalen... Op ƩƩn paadje na, maar daarvoor moet ik halsbrekende toeren uithalen door me vast te houden aan een schriel boomstammetje en dunne twijgen terwijl ik een gapende helling van een paar meter onder me probeer af te dalen. Ondanks het wegschuiven van een voet die ik kan onderbreken met de vaste grip aan het boompje, bereik ik een niveau lager. Door het gebladerte zie ik in de verte pootjebadende mensen. De volgende stap is een sprong vanop een muurtje naar een alweer lager gelegen pad van misschien amper een meter onder me. Ik durf niet. Het zou een aanleiding zijn om voor de verandering eens een been te breken in plaats van een arm.
In het dorpje blaas ik dan maar uit op een terrasje en trakteer mezelf op twee ā en deze keer zeker geen drie! ā bolletjes ijs. De aardbeiensorbet is weer om van te smullen, de mierzoete citroensorbet laat de cola zero die ik erbij bestelde flets smaken. De zon breekt door de wolken. Ik acht het verstandig me in te smeren met zonnebrandcrĆØme. Sinds mijn aankomst in Bologna vind ik de tube die me een lichtbruin kleurtje gaf echter niet terug bij mijn spullen. Misschien waren de schoonmaaksters in Valencia mijn besmeurde handdoeken beu en hebben ze die tube, die ik in de badkamer liet staan, weggegooid. Ik kocht vanochtend een nieuwe tube en bestudeerde zorgvuldig de beschrijvingen zodat ik niet weer zo'n verkleurende zonnebrandcrĆØme koos.
Trash art
Op de terugweg krijg ik hoofdzakelijk het gezelschap van krekels, cicaden en hagedisjes die om de zoveel meter voor mijn voeten slingerend de paden oversteken. Ze zijn me telkens te snel af wanneer ik er een foto van probeer te maken. Terug in de meer bewoonde wereld zie ik vanuit de verte een vuilnisbelt op een minipleintje tussen een tweesprong. Hoe dichter ik kom, hoe meer ik ontwaar dat het om een bijzonder vindingrijke vorm van trash art gaat. Het komt niet voor op de kaarten, het is een officieus sculptuur dat bestaat uit een hoop bij elkaar gegooide en met grijze verf overspoten kinderpoppen, robots, Barbiepoppen, Duplo, Playmobil, ridderkastelen, speelgoedwagentjes, modepoppen, een kapotte laptop en er loopt zelfs een verguld treintje langs. Ik denk even He-Man te herkennen, maar hij heeft dikke borsten. Er is geen begin of eind aan het kunstwerk dat ik helemaal rondwandel om het vanuit alle hoeken te fotograferen.

De verdere tocht langs het kanaal loopt via een berm met veel groen en uitnodigend voor wandelaars, sporters en fietsers aan beide kanten van het kanaal. In de binnenstad van Bologna verdwijnt het kanaal plots onder de grond. Ik kan gewoon rechtdoor blijven stappen. Net voor het volgende doel neem ik weer een pauze omdat ik iets zag dat ik wil proeven. Ik ken al wel bubble tea, wat voor mij veel te zoet smaakt, maar frozen bubble coffee kende ik nog niet. Ik weet niet of dit al bekend is in onze streek, maar als het aan mij ligt, mag het eraan komen. De parels zijn in dit geval gevuld met koffie in een beker romige, ijsgekoelde koffie. Ik weiger toppings als oreokoekjes, M&M's, chocolade of biscuit, maar zeg geen nee tegen een dot slagroom. Het smaakt me en ik zit ervan te genieten in een hoofdstraat op een terras.
Om ter grootst
Een paar straten verder is een verder doel van de dag. La finestrella van Bologna is een vierkant gat in een dikke muur waar normaal gezien een luik aan hangt dat je kan openen. Dat luik is verdwenen. Erdoor kan je een instagramwaardig plaatje zien van het kanaal tussen de huisjes. Het doet wat denken aan Venetiƫ of Brugge, maar dan toch niet iets minder romantisch, vind ik. De dikke muur die als kader dient, lijkt van het uitzicht een omlijst schilderijtje te maken.

Op weg naar een speciaal adresje om te dineren, passeer ik voor de zoveelste maal de Due Torri, de Bolognese middeleeuwse versie van de Twin Towers. In de middeleeuwen bouwden Bolognese families torens als teken van macht en welstand, maar ook als bescherming tegen opstanden of oorlog. En bij conflicten met andere families konden ze zich verschansen in hun toren. Het ging er net zo goed om wie de grootste had. Op een bepaald moment waren er meer dan tweehonderd torens die de skyline domineerden, waarvan er nu nog maar een twintigtal overblijven. Van deze twee is de Torre degli Asinelli (naar de familie Asinelli die deze toren tussen 1109 en 1119 liet bouwen) de hoogste met 97 meter en een kleine vijfhonderd te beklimmen treden. Mij niet gezien, hoewel het bovenaan wel een duidelijk beeld zou bieden op de rode daken van Bologna waardoor een van haar bijnamen "la rossa" (de rode) is, naast "la dotta" (de geleerde, omwille van de universiteit) en "la grassa" (de vette, door de rijke culinaire tradities). De toren staat trouwens schuin, maar dat fenomeen kennen ze wel meer in Italiƫ.

De laatste halte voor vandaag is in de Serre dei Giardini Margherita. Dat ligt net voor de ingang van een park en het bestaat uit enkele zaakjes, waaronder een bar, een restaurant en zelfs een openluchtbioscoopje, die tussen en naast serres liggen. Daarin worden het voedsel en de kruiden gekweekt die de chef-koks bereiden voor hun gasten die op bankjes, stoelen of ligzetels kunnen plaatsnemen. Allemaal bio. Een van de gebouwen is wel gesloten, een deel van de serres is in herstelling en ik kan alleen van een beperktere menukaart kiezen. Bij de lunch heb je meer keuzes en is er meer licht dan de karige verlichting op het domein. Ik kies voor aardappelgebak met olijven en zongedroogde tomaten. Een sapje van sinaasappelen en wortel dient om alles door te spoelen. Dat lukt niet met de rozemarijn die de hele weg terug naar het hotel, drie kwartier wandelen, in mijn mond blijft hangen, wat ik overigens allerminst erg vind.
En wat voor nummer was mijn hotelkamer weer? 1287 of 1289? Ik ben in slechts twee verkeerde gangen gegaan. En het juiste nummer is 1283.
Bedankt aan de tipgevers van vandaag: Kris Vergote, Bianca Tuyttens, Tom Suykens.
Dagkilometers: 27,5 km ⢠Reiskilometers 5/21: 108,9 km
En het liedje dat vandaag in mijn hoofd zat:
Comments